Gerard is dood. Ik hoorde het van twee mannen. Ze stonden op de zolder van het huis, dat tot voor kort Gerards huis was. Hun hoofden staken door het dakraam. Ik fietste langs en zag ze staan. Twee vreemde mannen, kijkend naar een pas aangeharkte tuin. Gerard harkte nooit zijn tuin. “Riekje…, Ramses…”, flitste het door mijn hoofd.
“Is Gerard vertrokken?” De mannen begrepen me niet meteen. Of ze verstonden me niet. “Gerard,” riep ik nog een keer, “de vorige bewoner…” In gedachte zag ik hem in de deuropening staan. Vieze kleren, zijn haren in de war. “Die leeft niet meer”, kreeg ik terug. “En zijn spullen dan?”, vroeg ik. Wat een rare vraag is natuurlijk. “Het hele huis is leeggeroofd”, brulde een van hen. Ik stak mijn hand op, draaide mijn fiets en vervolgde mijn weg.
Gerard leerde ik een jaar of tien geleden kennen. Nou ja, kennen… Meer dan een vage kennis werd hij niet. Wel deelden we een liefde. De liefde voor Ramses Shaffy. Elke keer als ik op de radio een interview gaf over de Ramses Shaffy-wandelingen, waar ik de gids van ben, belde Gerard mij de dag erna op. “Dáááán, ik heb je weer gehoord!”, bulderde het dan door de telefoon. En: “Wanneer kom je weer eens?”
Gerard, ooit toneelmeester bij een cultureel centrum, heeft Ramses goed gekend. Ook zij deelden een liefde met elkaar. Meerdere liefdes zelfs: de bruine kroeg, het glas, de schoonheid van een late nacht of vroege morgen. Gerard vertelde mij over Café De Tramhalte op de Nieuwmarkt in Amsterdam. In de jaren zestig en zeventig was het een ochtendcafé, waar beide heren vaak kwamen. Ze werden er van drank voorzien door uitbaatster Hendrika Colauto. Malle Riek, Riekje, Riekie… Als je even niet oplette doopte ze haar kunstgebit in je biertje.
Ramses heeft Riekje tweemaal vastgelegd. Hij bezingt haar in zijn lied Morgencafé en hij schilderde haar. En dit doek, het portret van Riek, is bij Gerard terecht gekomen. Ik mocht het zien en toog om die reden voor een eerste en meerdere daaropvolgende keren naar Gerard. Een eenzame zonderling met een aanrecht vol vuile vaat, geen lege stoel om op te zitten en… een Shaffy aan de muur.
En nu is Gerard dood. Zijn huis leeggeroofd. Het schilderij verdwenen. Zal iemand het hebben meegenomen en het met eerbied voor het verhaal van Riekje, Ramses en Gerard thuis hebben opgehangen? Is het terecht gekomen bij de plaatselijke kringloopwinkel, omdat de vinder het niet op waarde wist te schatten? Of, erger nog, heeft iemand Riekje bij het grofvuil gezet? Het zal waarschijnlijk voor altijd een mysterie blijven. Het mysterie van Riekje. Een mysterie om van te dromen.
Boven in de artiestenhemel staat Riekje achter de bar. Ramses is al jaren haar vaste klant en Gerard komt net binnen. Onder zijn arm draagt hij een in bruin papier gewikkeld kunstwerk, uniek in zijn soort. Hij geeft het aan Riekje en zegt: “Deze is voor jou, mop. Ik heb er al die jaren goed opgepast.” En Ramses glimlacht.
Rust zacht, Gerard.
Portret van Riek Colauto, gemaakt door Ramses Shaffy. Mocht je weten waar het schilderij nu is, Shaffy-biograaf Sylvester Hoogmoed en ik horen het graag!
De Tramhalte, ochtendcafé van Hendrika (Riek) Colauto in Amsterdam in de jaren zestig en zeventig. Tegenwoordig Café Fonteyn. Foto: Stadsarchief Amsterdam. (Foto: Stadsarchief Amsterdam)