‘HET IS EEN SMEEKBEDE WAARIN IK MIJN VERLANGEN UITSTORT’
Recht uit het hart van Frédérique Spigt
Door Daan Bartels
“Het afgelopen jaar heb ik de country omhelsd. Ik vind dat heerlijke muziek. Muziek die me meevoert. Door het Engels en door de vele metaforen die ik daarin gebruik, is er meer afstand gekomen tussen wat ik zing en wat ik voel. Het draait weer wat meer om de muziek en mijn plezier in muziek maken. Daar had ik enorm behoefte aan. Hoe meer ik in het Nederlands schreef en zong, hoe dichter het me op de huid zat. Het kwam allemaal zo recht uit mijn hart, dat het me steeds zwaarder ging vallen. Spreek is een heel goed voorbeeld van zo’n lied dat mij erg raakt. Het is een statement!”
Spreek
Tekst: Frédérique Spigt
Muziek: Jan van der Meij
Uitvoering: Frédérique Spigt
Frédérique Spigt: “De tekst van Spreek heb ik in 2008 geschreven, toen ik besefte in wat voor ’n tijd we eigenlijk leven. Het drong tot me door hoe we met elkaar omgaan en elkaar steeds meer ontwijken. En hoe verdrietig dat is! Stadsgenoten met een ander kleurtje zien we als vreemden. Niemand luistert nog naar een ander en we praten niet meer met elkaar. En wie wel spreekt en iets te scherp de waarheid zegt wordt opgesloten, zoals de vogel in het lied.”
Eng, eng, eng
“Ik woon al jaren op een van de mooiste plekken in Rotterdam. In deze buurt wonen ook veel allochtonen. ’s Avonds zit er vaak een groep jonge jongens uit alle windstreken aan de overkant op het plein. En het is waar, die doen wel eens vervelend, agressief ook. Maar ik ben er niet bang voor. Sterker nog, ik ga heel af en toe bij ze zitten en heb zo toch iets met ze opgebouwd. Op een goed moment fiets ik met een stel vrienden de straat uit, word ik nageroepen: ‘Hé mevrouw, mevrouw’. En ik groet terug. Mijn eigen vrienden keken verbaasd en vroegen of ik die jongens kende. Toen ik ja zei, vonden ze dat maar gek. Toen dacht ik: dit gaat echt te ver hoor. Wie de media volgt leert alleen maar dat Marokkanen en Antillianen eng, eng, eng zijn. Ik ben op die jongens afgestapt en heb juist ontdekt dat het hele leuke gassies zijn.”
“Als ik Spreek zing, dan komen de zinnen uit mijn tenen. Dan voel ik echt het verdriet en de boosheid. Ik heb de tekst in de gebiedende wijs geschreven en breng het als een opdracht aan de mensen. Het is een smeekbede, waarin ik mijn verlangen uitstort: spreek met elkaar! De woorden vallen goed samen met de muziek, die Jan van der Meij ervoor geschreven heeft. Er zit tango-feel in het lied, afgewisseld met meer zachte melodielijnen. Gwen Cresens werkt die fantastisch uit op bandoneon. Gwen is een geweldige muzikant! Jan trouwens ook…”
Studio Geuzenveld
Jan: “Frédérique en ik werken al jaren samen. De eerste ontmoeting was in 1990 op een nieuwjaarsfeest van Veronica’s Countdown. Daar spraken we af om samen eens wat te gaan schrijven. Fré kwam in het jaar daarna wekelijks naar mij toe in Amsterdam. Van ’s morgens vroeg tot aan borreltijd zaten we dan in mijn kleine schuurtje van nog geen twee bij twee meter. We noemden het Studio Geuzenveld, naar mijn wijk, en namen er demo’s op met een viersporenrecorder. We maakten Engelstalige pop- en rockmuziek. Toen Frédérique van het popcircuit naar de theaters overstapte, was ik daar niet meteen enthousiast over. Daar moet alles zo zacht en netjes, dacht ik altijd. Uiteindelijk ben ik toch meegegaan, zelfs toen zij via het Nationaal Songfestival richting Nederlandstalig ging. Ik vond dat maar vreemd en onwennig, maar Frédérique heeft zich het heel goed eigen gemaakt.”
“Schrijven voor Frédérique doe ik vooral in opdracht van haar. Zij uit dan de wens of een nieuw album chansons moet bevatten, country moet zijn of juist iets tango-achtigs moet uitstralen. Dat laatste gold voor Spreek. Het steeds terugkerende melodielijntje, dat Gwen op de bandoneon speelt, heb ik als eerste bedacht. Daarna heb ik het lied akkoord voor akkoord opgebouwd. Vooral door de muzikale stops, telkens na het woord spreek, is het een heel karakteristiek lied geworden. Echt een nummer waar we trots op zijn.”
ROTTERDAM
Frédérique: “Ik vind het moeilijk om nou te zeggen wat een nieuwe klassieker is en wat niet. Het lied Rotterdam bijvoorbeeld. Ik ben er zeker van dat als ik dood ben, dat het lied van de stad wordt!”
“Ik weet nog dat ik voor het album Droom nadacht over wat mijn dromen waren. In een impuls bedacht ik ook over mijn droomstad een lied te schrijven. Ik schreef de tekst tijdens een vakantie aan het strand. Dat was fijn, want van een afstand kun je alles beter beschouwen, dan wanneer je er middenin zit. Jan schreef er later de muziek voor.”
Ode
“Hier in mijn stad wordt het lied hoog gewaardeerd. Kijk, een Rotterdammer is iemand bij wie altijd een beetje pijn zit, naar mijn idee. Ik denk dat dat toch die oorlog is. We hebben een stad zonder hart, maar móói! Het lied is eigenlijk geschreven als troostlied. Maar laten we het over Spreek hebben. Want ja, een ode aan de stad, daar zijn er zoveel van!”