Joodse Vrouw
Joodse Vrouw

Joodse Vrouw

‘ALSOF DE WOORDEN HAAR UIT DE MOND ROLLEN’

Waargebeurd verhaal van tante Liesje heeft weinig drama nodig

Door Daan Bartels

Het lied Joodse vrouw werd voor het eerst in het theater uitgevoerd en op cd gezet door Doris Baaten. Het kreeg echter grotere bekendheid in de uitvoering van Lucretia van der Vloot in de voorstelling Tip Top. De tekst van het lied is geschreven door George Groot. Ruut Weissman componeerde de muziek.

George: “Een lied wordt meestal verbonden aan de persoon die het zingt. Echte liefhebbers ontdekken vaak veel later pas wie het geschreven hebben. Soms krijg ik jaren na het schrijven alsnog een complimentje. ‘Wat een mooi lied! Nooit geweten dat jij dat geschreven hebt’, hoor ik dan. En dat is heel leuk, maar voor Joodse vrouw niet helemaal terecht. Ik heb daar niets voor hoeven te verzinnen. Het verhaal is waargebeurd en het was Ruut die het aan mij vertelde. Het gaat over een goede vriendin van zijn moeder, die hij tante noemde.”

Tranen
Ruut: “Mijn moeder was Joods en nog een kind toen de oorlog begon. Ze had een vriendinnetje, ook Joods, dat een paar jaar ouder was. Vanaf pak ’m beet ’42 moesten alle Joden onderduiken. Mijn moeder en haar vriendin vonden elkaar weer terug na de bevrijding. Zij waren als zussen voor elkaar. De vriendin van mijn moeder, mijn zogenaamde tante, heeft in de oorlog ondergedoken gezeten bij een gezin in Friesland. Ze is getrouwd met een zoon uit dat gezin en samen hebben zij jarenlang een bedrijf in de textielwereld gehad. Pas na het stoppen met de eigen zaak kreeg mijn tante haar oorlogsverleden te verwerken én ontdekte zij hoe zij tegenover haar man stond. Hoewel de keuze voor haar man geen keuze van het hart leek, bleek ze toch erg veel van hem te zijn gaan houden. George heeft dit verhaal honderd procent naar waarheid in Joodse vrouw verwerkt en stuurde mij zijn tekst. En hoewel ik helemaal geen huilerig type ben, schoot ik bij het lezen ervan meteen vol. Ik ben diezelfde dag nog achter de piano gaan zitten en heb binnen een paar uur de muziek gecomponeerd.”

George: “Met het verhaal van Ruut ben ik aan de slag gegaan. En hoe gaat dat met het schrijven van een liedtekst? Als je de eerste vier regels hebt en die lopen lekker, dan is het fijn om te schrijven. Maar in dit geval bleef ik steken met maar één zin op papier: ‘Kijk, daar zitten Henk en Liesje’. Ik zag daar een beeld bij van twee oudere mensen op een bankje in het park, maar verder kwam ik niet. In mijn tweede poging schreef ik goddank de zin ‘Ik kom al jaren niet meer buiten’. Dat was er opeens een vanuit die vrouw zelf! Ik moest nog net niet huilen, maar voelde de tranen al wel prikken. Door mij te identificeren met die vrouw, kwam regel voor regel haar verhaal in mij los.”

Tip Top
Lucretia: “Het lied Joodse vrouw betekent heel veel voor mij. Ik zat in de eerste of tweede klas van de kleinkunstacademie, toen ik het voor de eerste keer hoorde in het soloprogramma van Doris Baaten. Het verhaal, de tekst, de melodie,… het bleef mij ontzettend bij. Ruut was de componist en in die tijd directeur van mijn opleiding. Ik heb hem meteen laten weten dat ik heel graag dat nummer eens wilde zingen. Een paar jaar later vroeg hij mij of ik wilde spelen in de voorstelling Tip Top, samen met Joost Prinsen, Jenny Arean en Remko Vrijdag. Nog voor ik ja had gezegd, vulde hij aan dat dat natuurlijk dé gelegenheid was. Ik mocht Joodse vrouw zingen!”

Ruut: “Tip Top was een voorstelling die voor de pauze ging over het Joods amusement, zoals dat in de jaren dertig werd gebracht in het Tip Top Theater in de Amsterdamse Jodenbuurt. Het tweede deel was meer een terugblik op de oorlog en op wat die oorlog, ook in de jaren daarna nog, teweeg had gebracht. George heeft een enorm goed script voor die voorstelling geschreven en Joodse vrouw paste daar heel goed in. De keuze om Lucretia, een zwarte vrouw, dit te laten zingen, maakte het spannend en onderstreepte dat we niet gewoon een lullig Hollands cabaretprogrammaatje maakten. En zij zingt het op een volstrekt eigen wijze. Mooi, een beetje grof en heel soulvol.”

George: “Het is heel fascinerend om Lucretia, met haar Surinaamse achtergrond, Joodse vrouw te zien en horen zingen. Zij bezit het talent om zo’n lied heel naturel te brengen. Het lijkt daarbij alsof de woorden haar gewoon uit de mond rollen. Meer heeft dit lied ook eigenlijk niet nodig. Het is geen poplied met louter hartenkreten, die met gebaren ondersteund moeten worden. Integendeel, het is een compleet verhaal.”