Als Het Vuur Gedoofd Is
Als Het Vuur Gedoofd Is

Als Het Vuur Gedoofd Is

‘SOMS HOOR IK ZELF OOK NIET MEER WIE WAT ZINGT’

Lied over Herman blauwdruk voor het geluid van Acda & De Munnik

Door Daan Bartels

Thomas Acda en Paul de Munnik bereiden zich in 1995 voor op hun eerste theatervoorstelling. Ze komen daarvoor dagelijks bij elkaar in het voormalige Juliana Ziekenhuis in Amsterdam. Ze spelen er darts en werken er wekenlang aan het lied Als het vuur gedoofd is. Paul: “Met dat lied hebben we Acda & De Munnik uitgevonden.”

Paul: “In de Ter Haarstraat in Amsterdam had je het Juliana Ziekenhuis. Dat werd halverwege de jaren negentig niet meer gebruikt als ziekenhuis, maar er woonden veel kunstenaars en het vroegere bandje van Thomas repeteerde er. Zo kwamen wij daar ook terecht.”

Thomas: “We hebben daar eindeloos gedart, herinner ik me nog. We hadden een dartbord, een koffiezetapparaat en ieder een eigen bureau en typemachine. We hadden nog geen computers. En de vriendin van Frédérique Spigt was onze buurvrouw.”

Paul: “We hebben daar gewerkt aan ons allereerste programma Zwerf’on. Het prille begin dus. We hadden nog nooit een eigen voorstelling gemaakt, we hadden nog nooit een cd gemaakt en als duo waren we nog helemaal niet bekend. Behalve dan in de kroeg. Daar waren we heel bekend, omdat we altijd zo’n grote bek hadden.”

Thomas: “In de kroeg lieten we iedereen weten dat wij de besten zouden worden. Met onze jonge, pientere koppen en godenlijven riepen we: ‘Aan de kant, popster coming through’. Terwijl we nog niks gepresteerd hadden.”

Paul: “Sterker nog, we waren nog niet eens begonnen!”

Night of the Proms
Paul: “In de eerste maanden van het maakproces waren we helemaal niet tevreden met wat we allemaal bedacht hadden. We hebben zelfs de geplande première afgezegd en driekwart van ons materiaal weggegooid. Korte tijd later kwam Thomas met de zin ‘als het vuur gedoofd is, komen de wolven’ aanzetten.”

Thomas: “Die had ik gehoord in een natuurdocumentaire op televisie. Een man beweerde daarin heel stellig dat je er altijd voor moet zorgen dat het vuur aanblijft. Een stem van achter de camera vroeg hem toen, wat er zou gebeuren als het vuur toch uit zou gaan. ‘Dan komen de wolven’, antwoordde de man. En ik dacht: zo is het! Ook in je leven en in je carrière. Je moet ervoor zorgen dat het heilige vuur blijft branden, dat je blijft zoeken naar hoe het mooier en beter kan. Doe je dat niet, dan zie je jezelf binnen de kortste keren terug bij de Night of the Proms, in Op Losse Schroeven of in De Piratentent. Dat is de uitverkoop van jezelf! Ik vind dat je altijd op het hoogst haalbare moet mikken.”

Geen brug
Thomas: “De tekst van Als het vuur gedoofd is komt dus van mij. Het gaat over een man, Herman, die zijn leven zat is en besluit het roer drastisch om te gooien. De muziek heb ik samen met Paul geschreven. Maar zoals voor de hele voorstelling gold: het was niet meteen goed. Er klopte iets niet. Het lied stond in de verkeerde toonsoort…”

Paul: “…en het had nog geen brug…”

Thomas: “…en het had geen brug! Er was dus nog van alles mis, en wij maar zingen… Ineens stelde Paul voor om het een toon hoger te proberen, om te kijken wat er dan zou gebeuren. Het resultaat daarvan was dat het niet alleen mooier ging klinken, je ging ook voelen dat we iets wilden zeggen met dat nummer.”

Paul: “De volgende verbeterslag, het grote wonder van dit lied eigenlijk, kwam van Diederik van Vleuten. We gingen naar hem toe om een aantal van onze liedjes te laten horen, ook Als het vuur gedoofd is. Hij stelde voor om waar de tekst een andere kant uitgaat, naar b-mineur te gaan. Daardoor kreeg het lied de brug die we tot dan toe niet hadden.”

Geiligheidjes
Thomas: “Klopt! Diederik is erg belangrijk geweest in onze muzikale zoektocht. Door zijn b-mineur gooide hij het hele lied open. Wij bleven elkaar daarna maar bestoken met steeds een nieuw idee. Op een gegeven moment heb ik het hele lied zelfs uitgetekend op een groot bord om alle zanglijnen inzichtelijk te maken. En dan zit het ook nog vol met allemaal kleine geiligheidjes. Het woord wandeling bijvoorbeeld. Maarten van Roozendaal was de eerste die het door had: wij zingen waaaandeling, met vier a’s die we heel glijdend doorzingen. En iemand leerde ons de werking van de contramelodie…”

Paul: “Bij dit nummer hebben we heel veel tijd besteed aan hoe het in elkaar steekt en hoe wij het het beste kunnen zingen. We oefenden in het zingen van verschillende melodielijnen, op gelijke sterkte. We leerden om om elkaar heen te zingen. Zo vonden we dat lied en tegelijkertijd onszelf uit. Dit nummer is daardoor echt de blauwdruk geworden voor ons latere werk.”

Thomas: “We ontdekten bij het schrijven en zingen van Als het vuur gedoofd is ook het bijzondere in ons geluid. Dat zit ’m eigenlijk maar in drie tonen. Als we die samen zingen, weet je als luisteraar op een gegeven moment niet meer wie wat zingt. Soms hoor ik het zelf ook niet meer.”

Paul: “En dan heeft het lied ook nog een bepaald soort power, waarvan we beiden dachten: dit is de muziek die wij moeten maken. Het houdt precies het midden tussen een goed theaterverhaal, zeg maar kleinkunst, en popmuziek. ‘Rock ’n roll-cabaret’ werd het wel genoemd.”

Geen held
Thomas: “Uiteindelijk was het lied af, het programma af en wij gingen spelen. En toen kwamen we erachter dat Herman, de hoofdpersoon uit het lied, niet goed begrepen werd. Vooral mannen met een midlifecrisis klampten ons aan en vertelden dat ze nodig ook een wereldreis moesten gaan maken!”

Paul: “Het leek wel of iedereen Herman achterna wilde! In de try-out periode hebben we daarom nog een inleiding bij het lied geschreven: de vrolijke begrafenis van de oude hip Herman. Daarin benadrukten we dat Herman helemáál geen held is! En ja, iedereen moet wel zijn doel nastreven, maar dat doel is niet voor iedereen een zwerftocht naar het einde van de wereld. Juist niet!” Thomas: “Vanwege alle reacties op het lied hebben we na onze eerste tournee besloten Herman een tweede kans geven. Daarvoor hebben we Het regent zonnestralen geschreven. En op dat tweede deel volgde nog een deel drie. Moet je maar eens naar Voicemail luisteren, op het album Jouw leven lang bij mij. Dan weet je precies hoe het met Herman is afgelopen.”