Annie M.G. Schmidtprijs 1994
EEN OGENSCHIJNLIJK DOODGEWONE JONGEN
‘Bram was verschrikkelijk trots op die prijs. Eindelijk had hij iets te pakken!’
Door Daan Bartels
Beeldje Annie M.G. Schmidt, gemaakt door Frank Rosen, gefotografeerd door Jaap Reedijk
Bram Vermeulen was een kunstenaar. Hij was evenzeer schilder en schrijver als theatermaker en zanger. Uit handen van Jos Brink ontving hij de Annie M.G. Schmidtprijs 1994 voor zijn lied ‘Een doodgewone jongen’. Shireen Strooker, Paul de Munnik en Gerard van Maasakkers vertellen over Bram en zijn lied.
Een Doodgewone Jongen
Tekst: Bram Vermeulen
Muziek: Bram Vermeulen
Uitvoering: Bram Vermeulen
Shireen Strooker ontmoet Bram Vermeulen in 1984. Tot zijn overlijden in 2004 wonen ze samen in een Noord-Hollands dorpje, waar Bram achter het huis een eigen werkplaats heeft. Shireen: “Brams werkkamer was eigenlijk een oud duivenkot. Hij zat daar erg graag, om te schilderen of om er muziek te componeren. Hij had er een piano staan en veel apparatuur, waarmee hij zijn liederen op meerdere sporen kon vastleggen. Hij was daar heel erg bedreven in. En netjes ook, geen geluidsstudio kon daar tegenop. In 1995 kreeg hij de prijs voor het beste theaterlied. Daar was Bram verschrikkelijk trots op. Eindelijk had hij iets te pakken! Zo voelde hij dat.”
Balanceren op de lijn tussen gevoel en sentiment
Paul de Munnik groeide op met het werk van Neerlands Hoop. Het grote geluid en de passie van Bram Vermeulen spraken hem aan en maakten dat hij ook wilde gaan zingen. Paul: “Aan het begin van mijn studie moest ik Bram Vermeulen juist loslaten. Ik zou te veel naar hem toe kleuren. Maar later in mijn studietijd mocht ik hem vragen als mijn begeleider. Ik hoefde hem niet te imponeren met hard zingen of goed piano spelen. Bram zelf zong tweemaal zo hard en speelde tien keer zo goed. Van hem heb ik geleerd in liedjes te balanceren op de lijn tussen gevoel en sentiment. Je hoeft dan niet altijd de mooiste of hele grote woorden te gebruiken. Het gaat er vooral om dat het waar is. Bram had een grote voorliefde te schrijven over angst. In Een doodgewone jongen beschrijft hij een kind dat het kwaad probeert te bezweren en steeds maar voor zijn angsten uitrent. Zo was Bram zelf ook, altijd op zoek naar een veilige plek. In zijn latere werk heeft hij het thema losgelaten en leek het alsof hij die veilige haven eindelijk had gevonden.”
Binnenkant-buitenkant
De Brabantse zanger Gerard van Maasakkers wilde het lied Een doodgewone jongen op zijn repertoire nemen. Hij had de tekst in zijn hand, toen hij gebeld werd met de mededeling dat Bram was overleden. “Ik krijg nog kippenvel als ik daaraan terugdenk”, vertelt Van Maasakkers. Hij vervolgt: “Ik heb het lied twee seizoenen gezongen en ook uitgevoerd tijdens de hommageconcerten. Wat mij er zo in aanspreekt is de herkenbaarheid. Iedereen heeft wel zo’n tik, van ‘je mag niet dit als…, of je moet eerst zus, voordat…’. De jongen in het lied heeft het natuurlijk extreem. Er is een groot contrast tussen de buitenkant van die ogenschijnlijk doodgewone jongen en zijn binnenkant vol dwangmatigheden. De splitsing binnenkant-buitenkant heeft Bram ook muzikaal vertaald. In de zin ‘het hart bonkt hijgend’ zijn de spanning en angst voelbaar. Vooral als je het zingt.”