Red Mij Niet
Red Mij Niet

Red Mij Niet

Annie M.G. Schmidtprijs 2000

MAARTEN VAN ROOZENDAAL WAS BANG VOOR ZIJN EIGEN LIED

“De durf over een groot onderwerp te schrijven, gecombineerd met een Paul de Munnik-intro, dat is alles”

Door Daan Bartels
Beeldje Annie M.G. Schmidt, gemaakt door Frank Rosen, gefotografeerd door Jaap Reedijk

Maarten van Roozendaal kreeg nooit muziekles, volgde geen opleiding aan de Kleinkunstacademie en maakte zelfs zijn middelbare school niet af. Via het bandjescircuit, optredens in kleine kring en het Concours om de Wim Sonneveldprijs maakte hij naam. Zijn lied Red mij niet, bekroond met de Annie M.G. Schmidtprijs 2000, wordt alom genoemd als een van de belangrijkste nummers in de kleinkunst.

Maarten aan het woord: “Op een gegeven moment kom je in het theater niet meer weg met liedjes over de goot en je vriendin. Als je ouder wordt, wordt dat ranzig. Dus legde ik mijzelf op om groter te gaan schrijven. Jacques Brel was een voorbeeld. Die gast zong niet over groener gras en de liefde, maar liet zich uit over zijn land. Ik ben toen begonnen met een lied over Amsterdam en ging steeds iets verder. Het had alles met durven te maken. Ik ben blij dat ik me daar doorheen heb geschopt, anders was ik eeuwig blijven hangen in romantisch geneuzel.”

Zorgvuldig
“De tekst van Red mij niet heb ik geschreven in de tijd dat Sharon tijdens een verkiezingscampagne in Israël de Tempelberg opliep. Ik vond dat afschuwelijk. Door zijn profetie zette hij de hele boel in brand. Vanuit dat politieke perspectief kwam het idee om te schrijven over ‘wat je ook gelooft, allemaal best, maar houd het in vredesnaam bij jezelf’. Op een terras in Egmond aan Zee werkte ik aan de tekst. Het ging me erom de juiste voorbeelden te vinden. Ik wilde zorgvuldig zijn en absoluut niemand kwetsen. Over zo’n zin als ‘richt je billen naar het westen’ heb ik lang getwijfeld. Ik was bang er agressie mee op te roepen.”

Gelikt intro
“De muziek was er eerder dan de tekst. En laat ik iets bekennen: ik was steeds abstracter gaan schrijven en wilde nou eens proberen een ‘wellmade song’ te maken. Een beetje Acda & De Munnik-achtig; een liedje zoals het hoort. Paul de Munnik geloofde me eerst niet, maar toen ik hem laatst op mijn vingers liet kijken, moest hij lachen. Hij zag in dat ik het intro inderdaad in zijn stijl geschreven heb. Later in het lied kom ik daarvan los. Dan is het meer Lou Reed en heeft het met Acda & De Munnik niets meer te maken.”

Hit
“Ik zong het lied voor het eerst tijdens de Uitmarkt. En wat denk je? Niemand begreep het. Ze dachten dat ik het voor mijn vriendin zong als een soort Laat me van Ramses Shaffy. Fundamentalisme was nog niet zo in beeld. Na het winnen van de prijs werd het lied meer op waarde geschat. En ja, toen die twee vliegtuigen in New York het WTC invlogen, wist ik dat ik een hit in mijn handen had. Hoe wrang!”

‘Jouw hemel, is voor mij de hel’
“Optreden met het lied in Nunspeet of Nijkerk blijft lastig. Mensen vinden het soms best een hard lied. Ik krijg er nog steeds commentaar op. Niet haatdragend hoor, maar zeer gelovige mensen vinden het zielig voor mij dat ik ‘in het niets ten onder wil gaan’. Zij gunnen mij juist die hemel! Lief hè?”